9 - 25 november 2017
tekst door André Van Hove, Bart Van Iseghem in samenwerking met Koen Liekens:
Koen zijn schilderwerk toont duidelijk een organisatie van plastische elementen, meestal centraal in het beeldvlak. Tegelijk hebben we te doen met een subtiele gelaagdheid of ‘overlapping’ als het om organische vormen gaat; met wisselende ritmes, patronen en kleurcontrasten.
Koen Liekens is geboren in 1956 te Turnhout en studeerde van 1977 tot 1984 aan de Academie en het Nationaal Hoger Instituut van Antwerpen.
Veertig jaar schilderen heeft een oeuvre gevormd waarin een gestage, maar logische en erg goed te volgen ontwikkeling merkbaar is. Veertig jaar in vraag stellen, verdiepen en actualiseren heeft het werk van Koen telkens weer op de rand gezet van wat nog komen moest. De werkwijze is echter steeds dezelfde gebleven. Een man timmert een raam, nagelt een canvas en gaat de confrontatie aan met zijn werk dat kiest wat het nodig heeft. Het doek noemt hem daarom schilder en verzint zichzelf een anarchistisch veld.
Denk niet aan chaos of wanorde, maar aan een totaal witte kamer, een vallende stilte waarin het veld zich vult met schijnbaar onuitputtelijke combinaties van de meest uiteenlopende elementen uit zowel recente als klassieke beeldvorming.
Het doek is een zelfcreërend concept. Er zijn geen vooraf bepaalde regels, waardoor wiskundige inzichten en lyriek versmelten. Lichtgevoeligheid versterkt de muzikaliteit en snelheid vindt rust in traagheid.
Loepzuivere abstractie, uitgesproken kleurvelden, grafische structuren, ruimtelijke opstellingen van vlakken, lijnen en natuurlijke dynamische vormen, al dan niet uit het collectieve onbewuste, vormen een natuurlijk evenwicht. Elk onevenwicht wordt gecounterd door een tegengesteld onevenwicht dat op zijn beurt weer kiest wat het nodig heeft. Hierdoor voelt het werk vertrouwd aan, vanzelfsprekend zelfs, alsof het altijd onder ons is geweest.
De suggestieve delen in dit werk verwijzen niet naar het oude bekende, maar dragen bij aan de door empathische anarchie ontstane hedendaagse beelden met verschillende gelaagdheden. Verbonden met zowel traditie als de visuele talen van vandaag en morgen wil het werk in al zijn geledingen autonoom blijven en verwijst het hoofdzakelijk naar zichzelf. Het wil een eigen universele taal ontwikkelen om het ‘nu’ te kunnen begrijpen, onbestemd blijven om op te gaan in een nieuwe wereld. In deze nieuwe wereld, waarin het globalisme een veelheid van bewegingen en spanningsvelden projecteert op de ons gekende materie, vloeien door deze doeken beelden samen uit ons geërfd bewustzijn en onze directe omgeving. Het werk is nieuw, boeiend, uit absolute anarchie ontstaan en door zijn empathisch karakter uitermate actueel.